Alles kan gebeuren.
Is al gebeurd.
En het ergste ook.
Dit schreef ik denk ik in 2002. Een tijdje geleden.😉 Het was óf op een moment dat ik nog in mijn oude huis was. Het huis dat ik ooit als veilige haven beschouwde, mijn haven, maar dat allerminst veilig was gebleken en dat ik zou moeten verlaten. Als gevolg van jarenlange terreur door een stalker, die niet van ophouden wist, waardoor ik moest gaan vluchten. Het kan ook zijn dat ik dit schreef toen ik mijn oude huis al was ontvlucht en net in een appartementje was getrokken. Een plek die al door de kwaaddoener was ontdekt voordat ik er mijn eerste stap in had gezet en die al werd omsingeld op de dag dat ik de sleutel had gekregen en de eerste lik verf op de muren kwastte. Omsingeld, eerst door hem, later door de politie, totdat hij werd afgevoerd.
Ik kom nu op deze woorden omdat ik in een boek lees, de Tao van gezondheid, waarin de schrijfster een moment in haar leven beschrijft waarop ze beseft: Er is niets meer over. Er is niets te fiksen, niets te verhelpen.
Ik denk dat ik dat gevoel toen wel aardig had. Je ontvlucht je oude leven, hoopt een veilige nieuwe stap te kunnen zetten, maar zelfs dat mag niet gebeuren. Alles kwijt.
Maar.. wat er nog veel meer in de woorden zit en wat ik erbij voelde toen ik ze schreef was: Ik ben alles kwijt, maar niet mezelf. Ik ben er nog. Ik leef nog. Alles kan gebeuren, is ook gebeurd. Het ergste ook. Maar ik ben er nog. Dat besef, dat je er nog bent. Dat zelfs het ergste, of wat je je op dat moment als ergste kon voorstellen, je niet kapot heeft gekregen.
Als ik dit allemaal had overleefd, dan moest ik wel heel sterk zijn. En als ik dit allemaal aan kon, als ik ondanks dit alles kon blijven staan, dan kon ik het volgende ook wel aan. Want het ergste was al gebeurd. Erger kon het niet worden.
Het ergste
Ik weet nu niet eens meer wat ik toen als het allerergste beschouwde. Was ‘t het geweld? Was het moeten vluchten en alles achter me laten? Was ‘t het moment dat ik mijn ouders belde: ‘Hoi mamma, de politie belde net. Hij wordt vanmiddag of morgenochtend vrijgelaten.’ Ik weet niet meer of ik er toen bij vertelde dat de politie me had geadviseerd om onder te duiken, omdat ze zeker wisten dat hij achter me aan zou komen. (‘Nee sorry, verder kunnen we nu niets voor je doen’) Wat ik nog wel weet is dat ik voelde dat dit wel eens het laatste telefoontje naar mijn ouders kon zijn. Dat het nu zomaar afgelopen kon zijn. Ik krijg nu tranen in mijn ogen terwijl ik dit schrijf, dus ik vermoed dat ik dit het ergste vond.
Zo’n moment van besef, dat je het ergste aankunt, is een heel groot leermoment. Je kijkt naar wie je ten diepste bent. Je hebt jezelf gezien toen je dieper dan diep zat, zelfs onder de bodem. En daar zat je, te zitten. En meer was er even niet. Er was niets meer en tegelijkertijd was alles er. Namelijk: IK. Ik was er, in mijn diepste, puurste, sterkste zelf.
Keerpunt
Als je zit, kun je weer opstaan. Als je erge dingen meemaakt, dan kun je die aan. Ze leren je. En wat toen het ergste was, is het nu niet meer. Nu kan ik die gebeurtenissen in een groter ander licht zetten. Ik zou nog steeds willen dat ik het niet had meegemaakt. Maar tegelijkertijd was dit een keerpunt in mijn leven, heb ik mijn leven en alles wat daarbij hoorde heel hard vastgepakt en schoot de groeicurve nog veel harder omhoog. Iets wat je vaak achteraf pas kunt zien.
Zo gaat dat met erge dingen. Je gaat iets uit de weg, stelt iets uit, durft iets niet en vreest het ergste. En als het dan gebeurt, dan blijk je het te kunnen. Dan kun je blijven staan, dan kun je verder gaan, dan kun je na strijd, angst, verlies, verdriet ook weer lachen. Dan kun je nog meer openstaan voor wat het leven je te bieden heeft. Kun je jezelf meer waarderen, voor hoe je jezelf hebt gedragen toen het moeilijk was. En weet je nog meer: Ik mag er zijn. Het is de bedoeling dat ik er ben. Ik mag genieten. Ik mag blij zijn. Ik mag huilen en mijn tranen weer drogen. Ik mag alles voelen. En ik kan alles aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten